Daco Bogaard – #2 IN HALL OF FAME

Amsterdam, 21 juli 2010 – Een kleine week na de toetreding van Ronald de Jong tot de Reserve Reserve Hall of Fame krijgt hij gezelschap van een andere Reserve Reserve legende. Na een klein onderzoekje op deze site bleek dat de populariteit van Daco Bogaard, ondanks dat hij Europa heeft ingeruild voor Zuid Amerika, grenzeloos is.

Zonder de verliezers uit het onderzoekje te willen noemen (Niels Lam, Crispijn Jongsma, Danny van de Broek) kan ik wel zeggen dat met 86% van de stemmen voor Daco het niet echt spannend was.

Kijkend naar de statistieken blijkt zijn uitverkiezing op meer dan alleen maar een lekker koppie gebaseerd te zijn. Met 147 heeft Daco Bogaard het grootste aantal wedstrijden op z’n naam.

Als mede-her-oprichter van het legendarische Derde Honk op de Haarlemse Honkbalweek heeft hij tevens een voor hem zeer belangrijk record in handen: Daco heeft namelijk 9 driehonkslagen op z’n naam staan, drie meer dan nummer twee Joost Boschhuizen. De kenner weet dat een tripple niet alleen tot stand komt met een harde klap, maar dat wheels ook van belang zijn. Met deze snelheid zat het bij Daco ook wel goed, met 60 gestolen honken staat hij ook hier bovenaan.

Daco z’n loopbaan kwam plotsklaps en vroegtijdig ten einde toen hij zich realiseerde dat hij bijna in de ’triple didgets’ terecht was gekomen in het drieslag klassement. Na zijn tiende seizoen eindigt hij hier wel op de eerste plek met het aantal van 99 strike-outs. Met een gemiddelde van ruim twee keer drieslag per drie wedstrijden staat hij ook hiermee bovenaan.

Sommige mensen vinden dat je moet stoppen op je hoogtepunt, Daco heeft hier zijn eigen interpretatie aan gegeven door te stoppen voor het dieptepunt. Met zijn drieslag status, een slugging gemiddelde van 0,482 en 103 RBI’s  bewijst hij dat hij een voorbeeld van een echte powerhitter was.

Hier vind je alle beroemde Reserve Reserves.

Eén reactie

  1. Acceptatiespeech

    Wat een eer! De tweede in de reservereserves Hall of Fame. De eerste vraag die je dan altijd gesteld wordt is: wat is je nou het meest bijgebleven uit die tijd? Welnu: alles! Van de wedstrijden in het mooie Tiel naast het hockeyveld, de krakers tegen onze vrienden uit Hengelo, Haarlem, Diemen en Amsterdam, de kampioenswedstrijden tegen Blue Hawks en RCH, de third series, Een naast een paal zittende Keet die samen met Koen zijn dansende premie voor prestaties tegen de Mokum Hawks in ontvangst name, de legendarische 1-1 gestaakt in de 10e inning vanwege een gewonde scheidrechter, het sanitaire onderzoek waaruit uiteindelijk naar voren kwam dat Badhoevedorp (toeval? Qua naam past het prima!) de beste douches had, de oudgedienden die mij voorgingen met het toekeren van de rug naar het derde: onder meer Dennis Meester, Niels Lam, Michiel Postmeijer, en Joost Boschhuizen, de wedstrijdbolletjes (Krabsalade voor de coach!, apart vakje in de koelbox) die uitgroeiden tot uitspattingen die zijn gelijke culinair niet kenden, de lollies, het natte lichaam van Demis, de grote grijze leider, de grote kale leider (compleet met waterangst), angstgegners van Wissen en Schopman, ‘spannend he!’, de Mac in Joure, Jeffrey tegen UVV (Sorry Jeff, maar schiet me nu te binnen), Mijn seizoensstartslump van 0 uit 19 (waarna een homerun volgde, maar daarna weer gewoon 1 uit 9, slaggemiddelde van .034!!), de puntentas, poppetjesdagen, de teambarbecues (met name die in 1998 waarbij we op groot scherm (voor die tijd dan) Nederland-Argentinie (toen wist ik nog van niks) hebben bekeken, het altijd spannende moment van ademloos wachten op het resultaat van de eerste pitch van Danny vd Broek (was ie wijd, dan werd het een lange middag), bowlen bij Knijn, die ene keer Veendam uit (enige keer in mijn leven dat ik ooit in Veendam ben geweest, en dat zal wel zo blijven), de mooiste mannen van het 3e (eerst Jeroen, toen de Kroaat), Chrispijn die in Amstelveen sokken van de tegenstander moest lenen, WOW (wie weet dat nog?), Beuk, balletje hooghouden voor de wedstrijd (Daco in het midden!), de Olympische verhalen van Danny (waar bij later checken Floris Jan Bovelander zich niets van kon herinneren), de KCD (Kantine Controle Dienst), Het grote gemaskerde HCAW-feest, het 2e grote gemaskerde HCAW themafeest (wie scoorde afgelopen seizoen de meeste punten voor HCAW? Adri Berrevoets!), de geboorte van de bijnaam Jarinho in Groningen, Edjebarria, de traditionele winst op het toernooi van Roef!, de vriendinnen van Ronald, voetballen in de zaal, ‘geen druk maar je moet’, de Tong Fong, balletje hooghouden voor de wedstrijd, en zo kan ik nog wel uren doorgaan. En dan noem ik allen nog maar de dingen op die me spontaan te binnen schieten!

    Speciale vermelding verdient wat mij betreft wel het eerste trainingsweekend op Vlieland. Het begon er al mee dat er onder een valse naam gereserveerd moest worden vanwege de associatie met de naam Van Joolen. Dankzij Demis is hier de basis gelegd voor het meest legendarische der legendarische reserve reserves-spellen dat volgens mij tot op heden naamloos is maar te maken heeft met Absinth. Onvergetelijk vragen als ‘getallen onder de 8’, en ‘dingen die je in je oor kan stoppen’ (weet je nog Yuri?) zullen me altijd bijblijven. Verder honkballen op het winderige strand en een modderig maar bloedspannend potje voetbal en de traditionele Glacekoeken. De fietsjes halen bij Jan van Vlieland en vervolgens het bos in. Lezers zal het ongetwijfeld tegenvallen, maar in mijn hoofd was het erg leuk.

    En qua stoppen op je hoogtepunt: daar kan ik niet anders dan toch even op ingaan. Mijn laatste hit ooit was namelijk een homerun op het veld van Domstad Dodgers. Nadat ik in de 8e inning de eerste nul was met een 6-3 groundout, kon ik onverrichterzake terug naar de dug-out (dezelfe dug out waar Joost ooit de andere hall of famer vergastte op giftige pannenkoeken, zodat Ronald in de 4e inning kotsend vervangen moest worden), denkend dat dat mijn laatste slagbeurt ooit was. Maar niets bleek minder waar. De rest van de reserve reserves die dag vond dat geen gepast einde, dus zorgden ze ervoor dat ik in de 9e inning, met het eerste honk bezet en twee uit een fraaier eind aan mijn carriere (dat doet me denken aan Jeroen van Merwijk: ‘dat is geen carriere, dat is gewoon niet weggaan. Als dat een carriere is dan heeft een stoeptegel ook een carriere’) kon maken. En op een bal waarvan de catcher later zei dat het fysiek onmogelijk was om die goed te raken sloeg deze jongen zomaar een homerun over het linksveldhek (wat mij trouwens weer aan iets anders doet denken: ik had al twee keer eerder een home run op dat veld geslagen: eentje was zo ver dat ze ‘m met een brommertje gingen halen. Of het was omdat ie zolang doorrolde op het gravel, dat kan ook). Dus ik vind dat ik wel degelijk mag zeggen dat ik gestopt met op mijn hoogtepunt. Afscheid nemen met een dinger, dat willen we toch allemaal?

    Kort samengevat: het waren 10 fantastische jaren, en langs deze weg mijn totale dank aan alle reserve reserves die dat mede mogelijk hebben gemaakt.

Reacties zijn gesloten.