Amsterdam, 9 augustus 2010 РEr kan bijna geklaverjast worden in de Hall of Fame. Het leek er even op dat de tafel al gevuld was, maar Helmut von R̦mertopf bleek het alter ego van Koen van Joolen te zijn. Beiden zijn vandaag officieel beroemd geworden, maar ruiten 7 en ruiten 8 moeten nog even terug in het pak.
Met de knuppel en handschoen Koen van Joolen, met de pen Helmut von Römertopf. Beiden hebben een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de Reserve Reserves. Ik durf haast wel te beweren dan de Reserve Reserves anders gewoon HH2 waren geweest.
Honkbal is een sport van statistieken schreef ik al ergens eerder, maar niet alle prestaties zijn tot statistieken terug te brengen. Niet dat de statistieken slecht zijn, integendeel zelfs, met een life-time slaggemiddelde van 0,341 kom je ook in de MLB Hall of Fame. In zijn topjaar 2002 wist hij zelfs tot een memorabele 0,500 te komen, en als je dat eenmaal bereikt hebt moet je ook andere dingen gaan proberen.
Vanaf seizoen 2003 maakte hij dan ook regelmatig zijn opwachting op de heuvel, goed voor het team, minder voor z’n eigen slaggemiddelde. Achteraf vind je in deze dubbelfunctie ook de verklaring voor de schizofrene periode waarin Helmut het leven zag. Samen hebben ze er iets moois van gemaakt en beiden zijn dan ook vanaf vandaag officieel beroemd.
