Daan, Dordrecht en de dikke duim

en natuurlijk: je mag alles met me doen…Het zal je gebeuren. Ben je rookie, zit je in het lelijkste hotel van de regio Rijnmond, springen tijdens je nietsvermoedende nachtrust uit het niets vijf Knetterlamme mannen bovenop je. Moet toch al gauw 400 kilo vlees zijn geweest, plus nog eens zo’n 30 kilo drank… Dat is Dordrecht ten voeten uit. Het is er naar en lelijk, maar je vermaakt je prima. De allereerste oefenwedstrijd was direct een malse. De naar verluidt kampioen van België had de oversteek naar de Rotterdamse rook gewaagd om zich voor te bereiden op een zenuwslopend seizoen. Helaas voor de Zuiderburen, liet Jariño Koenen zich niet vermurwen en hoewel de Belgen er spik en span uitzagen, zegevierden de curba’s van de Braziliaanse hovenier met verve. Wat meer gezegd, het was niemand minder dan Mister March Eelco Dijksma die de ban brak met een beste dajakker, waarna vrijwel al onze teamgenoten de arme Vlaming van de heuvel veegden.Na een lelijke tweede wedstrijd tegen RCH – waar we verder weinig woorden aan vuil hoeven te maken – brak het belangrijkste toernooionderdeel aan: de teambuildingactiviteit, oftewel eten en zuipen. De avond begon goed. Ondanks het nieuwtje dat je in een restaurant kennelijk altijd het derde woord op de kaart moet benoemen, kwam Keetelaar op de proppen met een zogenaamde Super Carpaccio. En super was-ie. Google Earth moest er aan te pas komen om de afmetingen te bepalen, maar een ding is zeker, Krijtje vrat een volledig rund op die avond. De biertjes – en cola’s voor de eerder geroemde Braziliaanse tuinvirtuoos – vloeiden rijkelijk. De volgende logische stap bracht ons dan ook in een ondefinieerbaar foute kroeg, waar zowel in de nek getatoeëerde nazaten van de Dordse maffia, als 40-jarige herten, rare gokverslaafden (of hoorden die bij ons?) en minderjarige tienersletjes acte de presence gaven. Tijd om te verkassen dus, waarna het HCAW-gezelschap terechtkwam in de stamkroeg van Rachel Hazes look-a-likes. Omgeven door snorren, zonnebankbruin gerimpelde besjes en vooral heel veel schakelkettingen, begon de voorlopig gecensureerde avond echt los te komen. Vermeldenswaardig – en eveneens niet (heel) bedreigend voor het thuisfront – waren de soepele heupen van onze GKL aan de art-deco wenteltrap. Hoewel niemand mij tot op heden uit heeft kunnen leggen wat het metalen sujet daar midden in een bruine kroeg deed, waren de moves ontegenzeggelijk spetterend. De zondag bracht vertier van een andere orde. Weg hoogstaand honkbal, weg hovenier, welkom wallen, welkom Hubie en vooral welkom pufjes. Nadat Papi (wie noemt z’n kind nou…) was teruggekeerd van een uitgebreide toiletsiësta, kon het honkbal beginnen en veel meer dan harde fastballs van Hubie (joh…), wegtrekkers bij de scheidsrechter, honkslagen van veteranen en een hele dikke duim leverde de middag niet meer op. Het zou overigens zo maar kunnen zijn dat ik dan veel over het hoofd heb gezien, maarja, mijn ogen hingen dicht. Dat was Dordrecht. Een lelijk hotel, een lelijke stad, met lelijk volk en hele zure lucht (sorry daarvoor), maar belachelijk veel lol. Het hoogtepunt: een citaat uit de verder gecensureerde avond: “Je mag alles met me doen, behalve aan mijn tieten zitten…” Het zal je maar gezegd worden. Oi oi oi. Peter Paul