“Kutje, Pik, Andijvie…”

Volledig opgeladen, gemotiveerd, zongebruind en versterkt met Peter C. Smit en Martin Tolenaar uit het vierde team, maakte HCAW’s reserve reserves zich op Eerste Pinksterdag 2008 op voor de titanenstrijd bij UVV. Hoewel de voorbeschouwing niet in het voordeel van de Bussumers uitviel – de GKL zat in Rome, Danny Thiebout Wout nog steeds in de lappenmand, Yuri ‘Paparin’ de Smet voelde zijn hammetjes te nadrukkelijk en UVV had zich versterkt met een brute yank – begon HCAW niet onverdienstelijk aan de wedstrijd.Al in de eerste inning toonde Allen Weerbaar haar aanvallende intenties. Milan Andrlik sloeg een fijne opposite field single, waarna hij zichzelf met een uitstekende early steal in scoringspositie bracht. Met twee nullen op het scorebord, deed Keetelaar vervolgens waar hij goed in is, en hamerde de bal naar het midveld voor een imposante double en eveneens de eerste run.

Het bleek meteen de laatste Gooise voorsprong van de dag. Al in de gelijkmakende eerste inning kwamen de Utrechters gelukkig op gelijke hoogte, door een matig uitgevoerde rundown tussen één en twee, waarbij een mazzelende loper vanaf drie voor de gelijkmaker kon tekenen. Ondanks het goede werpen van Hubert, bleef de vijandige slagploeg goed druk zetten op de licht aangeslagen verdediging, waarna eveneens meteen de 2-1 werd genoteerd.Back-to-back geraakt werpers in de derde inning van respectievelijk Ed de Kroket en Yuri de Smet, brachten de spanning echter terug in de wedstrijd. Mede dankzij een slippertje van voormalig Triple A-vedette Ferenc Jongejan, scoorde de attent honklopende Kroket de 2-2.

 

Het herstelde evenwicht bleef van kracht tot in de gelijkmakende zevende inning, toen de warrig ‘fluitende’ scheidsrechter zijn toch al duidelijke stempel op de wedstrijd trachtte te verzilveren. Bij een appèl voor een gemist honk bij een triple van UVV, besloot de veldscheids tot een dubieuze balk call. Een debat van enkele minuten volgde, uitmondend in onvriendelijke woordenwisselingen, waarna uiteindelijk de loper van drie mocht scoren en HCAW aangeslagen achterbleef.

Hetgeen volgde was louter voor de statistieken. Een inning lang ging er meer mis dan goed en ook de entree van Papi Bronner kon de kopjes niet omhoog krijgen. Aangezien de tegenstander ook maar meteen haar gevreesde 92-mph-yank op de heuvel pofte, bloedde de wedstrijd – die zeven innings lang het predikaat ‘topper’ verdiende – een langzame en pijnlijke dood.Met een geflatteerde nederlaag, 11 hits en 5 veldfouten tegen, keerde HCAW teleurgesteld huiswaarts in de wetenschap dat revanche zal volgen op een vrijdagavond in de honkbalvallei. Lichtpuntjes waren de pistoletjes van Daan, de 2 uit 3 plus geraakt werper van Ed, de 2 uit 4 van Keet en drie vangballen van een manke De Smet.

De algehele malaise kon niet treffender worden samengevat dan door de enigszins onterecht verliezende werper Jeroen Hubert geschiedde: “Kutje, pik, andijvie… Christus te paard.”

Peter Paul