Winst op Kinheim

HONKBAL – De buitengewoon aantrekkelijke 2e klasse A is inmiddels gevorderd tot halverwege het seizoen. Waar vooraf de verwachtingen voor de reserve-reserves van HCAW niet hooggespannen waren, blijkt het team tot nu toe ruimschoots te voldoen aan de ambitieuze doelstelling van 50%-plus. Hoogste tijd dus voor een gesprek met de aanjager van dit succes: coach Roy Berrevoets.

De coach van HCAW 3 resideert op een landgoed aan de Vecht nabij het pittoreske Gooise plaatsje Weesp. Als ik op het knopje naast het statige hek druk hoor ik een drietal grijze doberman pinchers aanslaan. Even later komt Berrevoets mij relaxed tegemoet op zijn oprijlaan. Na een warme handdruk begeven wij ons richting het chateau. Daar aangekomen leidt hij mij naar de indrukwekkende serre met uitzicht op de tuinen. Nadat hij zich met een kopje valeriaanthee geïnstalleerd heeft op de sofa begint Berrevoets te vertellen.

“Duidelijkheid vormt voor mij de basis van elk honkbalteam. Ik heb dus vanaf het begin van het seizoen gehamerd op het hanteren van de 3 G’s: Goed spel, Goede coaching en Goed eten. Dankzij gerichte werving hebben de nieuwe spelers duidelijk een impuls aan dit concept gegeven. Yuri de Smet aan slag, Jeroen Hubert als pitcher, Frank Koene met zijn handige aanwijzingen en vriendelijke uitstraling en Robert Keetelaar door middel van de broodjes warm vlees met satésaus”.

Berrevoets benadert honkbal bijna Cruijffiaans: wordt er gespeeld op een veld met een laag buitenveldhek dan selecteert hij het outfield op lichaamslengte, Sander Fokker krijgt voor elke wedstrijd een zakje kikkertjes toegestopt zodat hij lekker luidruchtig aanwezig is, en over zijn meesterzet tegen de Mokum Hawks is nog lang nagepraat. Ondanks herhaaldelijk aandringen van de tegenstander en de complete eigen ploeg stond de Bussumse coach erop te spelen op koninginnenacht. “Ik heb daar waarschijnlijk geen vrienden mee gemaakt, maar daar heb ik altijd mijn werk nog voor. Ervaring heeft mij geleerd dat je honkbal en privé en zakelijk nooit met elkaar moet vermengen”. Het resultaat mocht er zijn: een bloedeloze 0-0 tegen de toenmalige koploper en angstgegner Bart van Wissen.

Naast alle meevallers zijn er dit seizoen ook tegenvallers. Berrevoets: “Dan heb je het natuurlijk als snel over Bogaard. Sympathieke jongen, maar voegt dit seizoen weinig toe. En ook de Jong haalt niet zijn normale niveau. Net als Wout. Of Lam. Of Rosa. Verzachtende omstandigheid bij al die mannen is natuurlijk wel hun verschrikkelijke privé-situatie, dus echt kwalijk nemen kan je het ze niet”. Met Koen van Joolen toont hij minder medelijden: “Als je in de beslissende fase van de competitie op vakantie gaat dan neem je je sport natuurlijk niet echt serieus”.

Op dat moment in het gesprek schuift zijn rechterhand en klankbord, eerstejaars rookie-assistent-hulpcoach in opleiding Jeffry Hollak aan. Ook Hollak is niet op zijn mondje gevallen: “Wel bijna trouwens, maar ik kon nog net mijn evenwicht bewaren, anders had me dat zeker 2 á 3 tanden gekost”. Op geruchten dat hij dagelijks in de spiegel het geven van tekens staat te oefenen weet hij te melden dat er “voor de spiegel hele andere dingen gebeuren, vraag dat maar aan mijn vriendin”.

Over de ontwikkeling van zijn team is Berrevoets heel duidelijk: “Urbanus begint zijn Sikora-achtige trekjes langzaam kwijt te raken en lijkt ook te kunnen gaan presteren met “the game on the line”. Was trouwens altijd al een probleem voor hem, de druk. Hij wilde vroeger ook eigenlijk elektricien worden, maar hij bleek niet zo goed met spanning om te kunnen gaan. Dat gaat nu steeds beter.” Een andere uitschieter dit seizoen is Jarno Koenen. “Sinds die gekke Braziliaan zich wat minder op zijn maatschappelijke carrière richt gaat het bergop met Jariño. Hij heeft zijn oude rol als hoer van het team weer opgepakt en schittert wekelijks als pitcher, catcher, aangewezen slagman, of op het derde honk. Nu maar hopen dat zijn vaderschap op een voor het team gunstig moment gestalte krijgt”.

Over de winstpartij van afgelopen zondag tegen koploper Kinheim wil Berrevoets niet veel kwijt: “Kampioen wordt je tegen de kleintjes; het resultaat van die ene wedstrijd zegt mij dus niet zoveel. De pitching was goed en aan slag liep het aardig, en dat bleek voldoende tegen een opponent van niveau . Nou zitten er in de buitengewoon aantrekkelijke 2e klasse A eigenlijk toch alleen maar tegenstanders waarbij je ontzettend op je hoede moet passen, dus je kunt überhaupt wel stellen dat we vanaf nu alleen nog maar finales spelen. Het zal mij benieuwen…..”.