Amsterdam, 26 juli 2015 – Gisteren, op de eerste dag van het Hall of Fame weekend, werd er al zeven oud Reserve Reserves de helden status aangemeten. Vandaag volgen er nog ‘ns zeven, die allemaal een unieke bijdrage hebben geleverd aan de rijke historie van de Reserve Reserves.
De eerste die in het zonnetje gezet wordt is ons aller Super Seb. Niet in de laatste plaats omdat hij met z’n lange lijf sowieso altijd de eerste zonnestralen opvangt. Het is maar goed dat hij niet gestopt is op z’n statistische hoogtepunt, want dan hadden weinig mensen nog geweten wie deze krachtpatser nu eigenlijk was. Z’n letterlijke hoogte én dieptepunt (de bal was hoog én diep) beleefde hij tijdens een oefenwedstrijd net voor z’n tweede seizoen, hij wist nog niet dat het vanaf hier alleen nog maar bergaf zou gaan, maar man o man, wat was die bal ver! Het zou niet z’n laatste dinger zijn als Reserve Reserve, maar wél de enige waarvan het nodig was om te berekenen waar die bal nou eigenlijk geland moet zijn.
Net als Super Seb wist Rikkie 99 competitiewedstrijden als Reserve Reserve aan elkaar te rijgen. Daar kunnen feitelijk ook de 86 wedstrijden van z’n broertje Jopie gewoon bij worden opgeteld want wij achten de kans klein dat zonder de mateloze inzet van Rikkie we Jopie überhaupt wel ‘ns op het veld gezien zouden hebben.
Krijtje en de GKL namen in 2012 al afscheid van het Hoofdklasse Aluminium team van HCAW. Krijtje z’n lichaam had het zes jaar daarvoor al opgegeven maar op pure wilskracht heeft hij de jaren daarna vol gemaakt. Niet zo gek overigens, als je een bal zó hard kunt slaan wil je nog wel even doorgaan natuurlijk. Na het lezen van z’n bio uit 2005 vraag je je alleen wel af  wat er aan de hand was met die opblaaskano langs de A44.
De GKL wist in 13 jaar 11 seizoenen en één wedstrijd bij elkaar te spelen. Hoe dat nu precies zit en waarom is nooit helemaal duidelijk geworden. Misschien dat hij tijdens de gaten in z’n honkbalcarrière z’n loopbaan als freelance oorlogsfotograaf heeft opgepakt, of misschien had hij tijd nodig voor z’n familie. Dat laatste ligt trouwens erg voor de hand als je op zijn pagina in de Hall of Fame zijn achtergrond leest.
Eind vorig seizoen namen we ook afscheid van de legendarische Ed de Kroket. Hij was sinds 2007 een vaste waarde bij de Reserve Reserves. Buiten het veld kon je altijd goed met ‘m lachen, in het veld kon je altijd goed om ‘m lachen. Het lachen verging hem dan, en dat zorgde dan weer voor veel gelach op en om het veld. Kortom, hij heeft een onuitwisbare indruk gemaakt in het rechtsveld van HCAW, of liever gezegd, een onuitwisbare afdruk (footprint). Deze afdruk wordt tijdens de zomerstop nog steeds door de beeballers gebruikt om de frambozenroute te oefenen. Dat hij tijdens de Aluminium Series in 2011 en 2012 met een slaggemiddelde van 0,444 een grote bijdrage heeft geleverd aan beide kampioenschappen past verder niet goed in dit stukje.
Wie wél gemist wordt in het buitenveld is Gagarin, al blijkt de nieuwe lefty die daar nu regelmatig speelt nagenoeg hetzelfde niveau te hebben als Gagarin in z’n jonge jaren. Hoewel die nieuwe z’n post season kwaliteiten nog moet bewijzen. Gagarin is namelijk geëindigd op een post season gemiddelde van 0,400. Niet slecht voor iemand die eigenlijk alles met z’n verkeerde hand en van de verkeerde kant moet doen en daarbij ook nog ‘ns gruwelijk veel ballen laat lopen. Dat gegeven heeft zich overigens ook vertaald in een absurde drieslag/vierwijd verhouding.
En we hebben even getwijfeld aan de laatste voormalig Reserve Reserve die vandaag een plekje krijgt in de  Helden Galerij. Niet omdat Jariño de Braziliaanse Tuinman niet aan de criteria zou voldoen, nog sterker als er maar ruimte was voor maar één held, dan zou hij die plek waarschijnlijk succesvol kunnen claimen. Zijn indrukwekkende stats spreken voor zich. Nee, de twijfel komt meer voort uit de gedachte dat Jariño eigenlijk helemaal nog niet klaar is! Daarom vandaag wél een plek in de Hall of Fame, maar het lijkt ons verstandig dat dat op huurbasis is.